woensdag 20 februari 2013

Het geheim onthuld

Het leek dat de gebeden en de geluksbrengers voor enige weken hun werk hadden gedaan. Sadako voelde zich sterk en gezond en ze rende langer en harder.
Maar daar kwam op een heldere, koude winterdag in februari abrupt een eind aan. Sadako was aan het trainen op het schoolplein. Plots leek alles rond haar te draaien en ze zakte neer op de grond. Eén van de leraars haastte zich naar haar toe.
"Ik ... ik denk dat ik gewoon wat moe ben," prevelde Sadako zacht. Ze probeerde recht te staan maar haar benen wiebelden en ze viel terug neer. De leraar zond Mitsue naar huis om meneer Sasaki.
Meneer Sasaki verliet zijn kapperszaak en bracht Sadako naar het Rode Kruis ziekenhuis. Toen ze binnengingen, sloeg de schrik Sadako om het hart. In dit ziekenhuis bevond zich een afdeling voor de mensen die aan de atoombomziekte leden.
Een paar minuten later belandde Sadako in een consultatiekamer waar een verpleegster bloed trok en röntgenfoto's nam van haar borstkast. Dr. Numate klopte op haar rug en stelde haar heel wat vragen. Nog drie andere dokters kwamen haar onderzoeken. Eén van hen schudde zijn hoofd en streelde haar zachtjes over haar hoofd.
Intussen was haar hele familie in het ziekenhuis gearriveerd. Haar ouders waren in het kantoor van de dokter. Sadako kon hun stemmen vaag horen. Opeens hoorde ze haar moeder schreeuwen, "Leukemie! Maar dat is niet mogelijk!" Toen ze dat verschrikkelijke woord hoorde, drukte ze haar handen stevig tegen haar oren. Ze wilde verder niks meer horen. Natuurlijk had ze geen leukemie. Hoe zou dat kunnen, de atoombom had haar toch niet verwond.
Yasunaga, de verpleegster, nam haar mee naar een ziekenhuiskamer en gaf haar een katoenen kimono om aan te trekken. Sadako ging net op bed liggen toen haar familie binnenkwam.
Mevrouw Sasaki nam Sadako in haar armen. "Je moet hier blijven voor een tijdje," zei ze gespeeld opgewekt. "Maar ik kom je elke avond bezoeken."
"En wij komen na schooltijd," beloofde Masahiro.
Mitsue en Eiji knikten met hun ogen groot van angst.
"Heb ik dan echt de atoombomziekte?" vroeg Sadako aan haar papa.
Hij keek haar bezorgd aan en zei enkel, "De dokters willen nog enkele testen doen - da's alles." Hij wachtte eventjes en vervolgde,"Je zal misschien enkele weken hier moeten blijven."
Enkele weken! Dat voelde als enkel jaren voor Sadako. Ze zou de overstap naar de middelbare school missen maar nog erger, ze zou geen plaatsje krijgen in het schoolteam. Sadako slikte en deed haar best om niet in tranen uit te barsten.
Mevrouw Sasaki begon als een bezetene de kussens op te schudden en haar beddensprei effen te leggen. Meneer Sasaki schraapte zijn keel. "Is ... is er iets wat je graag zou willen hebben?" vroeg hij.
Sadako schudde haar hoofd. Het enige wat ze wilde, was naar huis gaan. Maar wanneer?
Haar maag verkrampte langzaam van de angst. Ze had immers gehoord dat veel mensen die in het ziekenhuis opgenomen werden het nooit meer levend verlieten.
Verpleegster Yasunaga stuurde iedereen naar huis zodat Sadako kon rusten. Toen ze alleen was, begroef Sadako haar gezicht in haar kussen en huilde onophoudelijk. Ze had zich nog nooit zo alleen en zo ellendig gevoeld.