donderdag 28 februari 2013

De laatste dagen (2)


Van die dag gaf dokter Numata Sadako elke dag inspuitingen en bloedtransfusies. "Ik weet dat het pijn doet," zei hij, "maar we moeten blijven proberen."
Sadako knikte. Ze klaagde nooit over de spuitjes of de aanhoudende pijn. Er groeide diep in haar een veel ergere pijn. Het was de angst om te sterven. Ze vocht er even hard tegen als tegen de ziekte. De gouden kraanvogel hielp om te onthouden dat ze de hoop niet mocht opgeven.
Mevrouw Sasaki besteedde nu veel meer tijd in het ziekenhuis. Elke middag wachtte Sadako op de flip-flopgeluiden van haar mama's plastieken slippers in de gang. Al de bezoekers moesten dezelfde gele slippers aantrekken bij het binnenkomen, maar die van haar mama maakten dat speciale geluid. Sadako haar hart bloedde telkens ze haar mama's bezorgde gezicht zag.
De bladeren van de esdoorn kleurden roestbruin met een gouden schijn toen haar familie voor de laatste keer op bezoek kwam. Eiji gaf Sadako een grote doos verpakt in goudpapier met een mooie rode strik eromheen. Sadako opende de doos heel behoedzaam. Er zat een zijden kimono in met kersenbloesems op geborduurd, iets wat haar mama haar al altijd had willen geven. Sadako voelde hoe de warme tranen haar ogen vulden.
"Waarom deed je dat?" vroeg ze terwijl ze de zachte stof streelde. "Ik zal het nooit kunnen dragen en zijde kost zoveel geld."
"Sadako chan," zei haar papa teder, "je mama heeft er de hele nacht aan genaaid om het af te werken. Doe het aan voor haar."
Met heel veel moeite hees Sadako zich uit bed. Mevrouw Sasaki hielp haar om de kimono aan te trekken en de strik toe te binden. Sadako was blij dat je haar gezwollen benen niet kon zien. Ze hinkte onvast door de kamer en ging in haar stoel bij het raam zitten. Iedereen was eensgezind dat ze er als een prinses uitzag in haar kimono.
Op dat moment kwam Chizuko in de kamer. Ze mocht van dokter Numata een kort bezoekje brengen aan haar vriendin. Ze keek verrast naar Sadako. "Je ziet er beter uit met je kimono dan in je schooluniform," zei ze.
Iedereen lachte. Zelfs Sadako. "Dan zal ik het elke dag dragen om naar klas te komen als ik genezen ben," grapte ze.
Mitsue en Eiji giechelden.
Voor een korte tijd was het net alsof ze weer gezellig thuis waren. Ze speelden woordspelletjes en zongen de lievelingsliedjes van Sadako. Intussen zat ze stijfjes in de zetel en probeerde niet te tonen hoeveel pijn ze had. Maar het was echt wel al de pijn waard. Wanneer haar ouders naar huis gingen, zagen ze er zelfs bijna gelukkig uit.
Voor ze ging slapen, kon Sadako maar één papieren kraanvogel plooien.
Zeshonderd vierenveertig ...
Het was de laatste vogel die Sadako plooide.